Op het moment dat ik ontwaak, is het nog donker in de slaapkamer. Ik heb geen idee hoe laat het is, maar aan de hoeveelheid licht die door de gordijnen heen dringt, kan ik afleiden dat de zon net op is. Ik draai me op mijn andere zij en blijf nog even liggen. Dommelend in een wereld van stilte.
Dan spits ik mijn oren. Door het vensterglas heen hoor ik de lokroep van een vogel. Hoog en schril doorbreekt deze de stilte. In volume aanzwellend en dan weer afnemend. Na een korte pauze lijkt de lokroep te worden beantwoord. Op een andere toonhoogte en in een ander timbre. En heel constant van volume. Dan wordt het weer stil, maar het duurt niet lang voordat de initiële lokroep weer door de lucht klinkt. Terwijl er niet anders te horen is en het langzaam steeds lichter wordt, zetten de twee vogels hun duet voort. Totdat er zich plots vier of vijf - dat meen ik tenminste aan de verschillende geluiden te kunnen afleiden - andere vogelssoorten vol overgave in het concert mengen.
Dit is de eerste keer aan het einde van deze winter - van voorjaar is nog lang geen sprake - dat 's ochtends vroeg de vogels op deze wijze van zich laten horen. En ik lig er met kippenvel naar te luisteren.