zondag 30 oktober 2016

Bonusuur

Wat een heerlijke dag! Dojjan logeert weer eens bij ons, het is prachtig weer - helder en enkele graden onder nul - en we hebben door de overschakeling van zomer- naar wintertijd een heel uur 'extra' om leuke dingen te doen! Over de invulling van dat extra uur hoeven we niet lang na te denken. Na een groot deel van de ochtend buiten te hebben doorgebracht, maken we rond lunchtijd een vuurtje waarbij we niet alleen onze afgekoelde lichamen opwarmen, maar waarboven we ook enkele worstjes roosteren die we daarna met een broodje soldaat maken. Dojjan vindt het worstjes roosteren erg interessant, maar blijft wel op een respectabele afstand van het vuur. Uiteraard hebben we ook voor hem iets lekkers waar hij op kan knagen. Na het bonusuur gaan we verder met de rest van de dag. We gaan er onder andere nog even lekker op uit voor een lange wandeling voordat Dojjans baasje hem straks weer komt ophalen...




zaterdag 29 oktober 2016

Avondwandeling

Dat het elke dag steeds langer donker is, zorgt er voor dat we steeds minder tijd buiten doorbrengen. En dat is logisch toch? Want als het donker is, dan zie je niks. Dat laatste is echter niet helemaal waar. Tijdens heldere nachten - zoals gisteren en eergisteren - is er als je je blik omhoog richt aan de hemel een heleboel moois te zien. De maan, planeten, satellieten, de Melkweg en een oneindig aantal prachtig flonkerende sterren waarvan sommigen ook nog eens fraaie sterrenbeelden vormen. De voor ons meest aansprekende zijn Orion en de Grote Beer die we vanaf onze locatie grofweg richting het zuiden respectievelijk het noordwesten aan de hemel kunnen zien. Tja, alhoewel we ons er tijdens de donkere herfst- en wintermaanden over het algemeen even toe moeten zetten om er 's avonds op uit te gaan, is zo'n avondwandeling bijna altijd de moeite waard.

woensdag 5 oktober 2016

Klein gekregen

Vier nachten met vorst op rij hebben uiteindelijk zelfs de meest taaie late herfstbloeiers klein gekregen...

dinsdag 4 oktober 2016

Wintervet - vervolg

Anders dan voor mij het geval is, hebben sommige diersoorten wel degelijk een voorraad wintervet nodig om de wintermaanden door te komen. Zij kunnen tijdens deze schrale periode niet rekenen op drie royale maaltijden - en dan vergeet ik de tussendoortjes nog - per dag en moeten nu het nog kan extra veel eten om een vetreserve aan te leggen waarop ze kunnen interen wanneer het voorhanden zijn van voedsel geen vanzelfsprekendheid meer is.
 
Een van deze diersoorten is de das. Deze fraai gemaskerde alleseter voedt zich een groot deel van het jaar met al het eetbaars - onder andere wormen, larven, insecten, knollen en aas - dat hij al wroetend in de grond te pakken kan krijgen. Een nagenoeg onbegrensde voedselbron die echter ontoegankelijk is wanneer de grond tijdens de winter keihard bevroren is. Om deze periode door te komen legt de das gedurende de herfst een zo groot mogelijke vetreserve aan. Aangestuurd door het afnemende daglicht en de dalende temperatuur doet het dier dan niets anders dan eten hetgeen duidelijk te zien is aan de ontelbaar vele wroetplekken die dan overal in de grond te vinden zijn.

 
Wanneer het echt koud wordt en de grond bevriest, trekt de das zich terug in zijn hol. Hij wordt inactief waardoor zijn lichaamstemperatuur en stofwisselingstempo aanzienlijk dalen. Het is geen echte winterslaap, maar een toestand dicht daar tegenaan. Het is niet ongebruikelijk dat het dier zijn inactiviteit onderbreekt als het tijdens de winter korte tijd iets warmer is om daarna als het weer kouder wordt zijn hol weer op te zoeken.
 
De das is trouwens een bijzonder proper dier. Hij poept namelijk niet zomaar in het wilde weg, maar graaft netjes een kuil waarin hij keer op keer zijn behoefte doet. Pas als de kuil helemaal vol is, gaat hij op zoek naar een nieuwe plek om zich te ontlasten waar hij wederom eerst netjes een latrine aanlegt. Op de foto hieronder kun je zo'n latrine zien. Je kunt ook duidelijk zien dat er voor de das die de latrine heeft gebruikt, drie keer iets heel anders op het menu heeft gestaan.

maandag 3 oktober 2016

Wintervet

Kort na zonsopgang ga ik erop uit voor een korte wandeling door de bossen en velden rondom ons huis. Het met rijp bedekte gras knispert onder de zolen van mijn laarzen en het vocht in de lucht die ik uitadem condenseert tot kleine wolkjes die als ik omkijk enkele tientallen meters lang de route aangeven die ik gelopen heb. De kou prikt op de onbedekte huid van mijn handen en gezicht. Nu - terwijl ik stevig doorstap - nog aangenaam, maar toch neem ik me voor om straks mijn muts en handschoenen uit de la waarin ze nu alweer maanden onaangeroerd liggen op te diepen en bij de kapstok klaar te leggen. Alles is met een dunne laag rijp bedekt en vooral als je in de verte kijkt, lijkt daardoor een deel van de kleur verloren te gaan als onder een laagje witte glazuur. Dan komt de zon boven de heuvel uit en voel ik haar warmte op mijn gezicht. Ik sta aan de rand van een groot veld en zie overal waar de zonnestralen het gras beroeren de rijp binnen enkele tientallen seconden verdwijnen. Om thuis te komen, moet ik weer de schaduw - en dus de kou - van het bos in. Maar ik twijfel niet en ga op huis aan, want daar wacht er een lekker ontbijt op me. Een maaltijd die de komende maanden steeds belangrijker zal worden. Want om buiten in de herfst- en winterkou goed op temperatuur te kunnen blijven, zal ik bij het ontbreken van een voorraad wintervet flink wat extra brandstof nodig hebben.