Er zijn verschillende manieren om het begin van de lente te bepalen.
De meest eenvoudige is die gebaseerd op de stand van sterren en planeten. De zogenaamde astronomische lente begint op het noordelijk halfrond meestal op 21 maart (en soms op de 20ste of 22ste). Deze methode is wat kort door de bocht en houdt geen rekening met waar men zich bevindt en evenmin met de wijze waarop de weergoden hun medewerking al dan niet verlenen.
Een meer exacte manier is die waarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde dagtemperatuur gerekend over een bepaald aantal aaneengesloten dagen. Als deze een vooraf bepaalde waarde overschrijdt, dan is volgens deze methodiek het voorjaar gearriveerd. Over het algemeen klopt deze bepaling min of meer met wat je in de natuur om je heen kunt waarnemen.
Dan is er nog de Zweedse traditie om op 30 april - Valborgsmässoafton - middels het ontsteken van grote Walpurgisvuren afscheid van de winter te nemen. Logisch doorredenerend zou de lente dan op 1 mei beginnen.
Na vandaag hebben we in elk geval al deze momenten achter ons en kunnen we de komst van het voorjaar op geen enkele wijze meer ontkennen. En als we naar de stand van zaken in de ons omringende natuur kijken, dan kunnen we niet anders dan constateren dat de lente al een hele tijd geleden is begonnen. Het lijkt er zelfs op dat we hard op weg zijn naar de zomer. Het eerste teken daarvan zagen we vanochtend. Toen we na de eerste buitenklus van de dag even zaten bij te komen, zagen we hem door de tuin heen en weer vliegen: de eerste zwaluw van dit jaar. Het was een prachtig gezicht.