Overal om me heen klinkt het kilometers ver dragende geloei van motorzagen. Het lijkt er op dat iedereen deze mooie zonnige ochtend gebruikt om de bomen die tijdens de storm van afgelopen vrijdag sneuvelden, op te ruimen. Ook ik doe, noodgedwongen, mee met deze verstoring van de stilte welke hier gewoonlijk heerst.
Nadat ik de nog overeind staande stam van een op zes meter hoogte afgebroken den heb geveld, en deze vervolgens in mootjes heb gezaagd, besluit ik om even pauze te nemen - het moet tenslotte leuk blijven. Ik zet de motorzaag uit, doe mijn gehoorbeschermer af en neem plaats op de stronk van de zojuist omgezaagde boomstam.
Terwijl Nicôle naar buiten komt met koffie en koek, hoor ik in de verte het onmiskenbare geluid van een kraanvogel. Ik speur de hemel af en uiteindelijk - het duurt even - zie ik hem (of haar) hoog boven ons in de lucht. Ik wijs de eveneens speurende blik van Nicôle in de goede richting en samen kijken we geruime tijd naar de verrichtingen van de majestueuze vogel. Deze heeft duidelijk grote moeite met de nog immer zeer straffe wind vanuit het noorden. De normaal gesproken gracieus vliegende kraanvogel wordt keer op keer uit de goede richting geblazen en moet dan grote inspanningen doen om weer op de juiste koers te komen. Het is een boeiend gevecht tegen de elementen dat het dier enorm veel kracht moet kosten. Pas wanneer de vogel door de boomtoppen aan het zicht wordt onttrokken, kunnen we onze focus weer op iets anders richten. We genieten echter nog wel de hele dag na van het bijzondere gevoel dat het zien van de eerste kraanvogel van dit jaar ons geeft.