Afgelopen maandag en dinsdag reisden we op en neer naar Stockholm om daar wat zaken af te handelen. Dit keer verbleven we niet - zoals toen we voor Nicôle een nieuw paspoort gingen aanvragen - in het voor toeristen en upper class opgepiepte centrum, maar in de grauwe buitenwijken van de Zweedse hoofdstad.
Het hotel waar we overnachten ligt aan de buitenrand van één van Stockholms meest beruchte wijken. Volgens de informatie op de website kan het zich beroepen op een rustige ligging. Tja, het hangt er natuurlijk vanaf wat je daaronder verstaat. Het ligt aan een rotonde en de tweebaans toegangsweg naar een enorme kantorenwijk. Naast een benzinestation en de vestiging van een bekende fastfoodketen. Alleen tussen middernacht en vijf uur 's ochtends verstomd het gebrom van de optrekkende auto's enigszins. We horen regelmatig sirene's. Meestal ver weg, maar soms ook dichtbij. De drive-through van het fastfoodrestaurant ligt aan onze kant van het hotel. Met de paal waar de bestellingen worden opgenomen strategisch tegenover het raam van onze kamer. Ontelbare malen horen we het blikkerige "Goedenavond, welkom bij... Mag ik uw bestelling alstublieft?" boven alle andere geluiden uit. Gelukkig sluit het restaurant die avond al om tien uur. Om de volgende ochtend om zes uur alweer open te gaan voor het ontbijt. En ook daarvoor passeert een schier oneindige kolonne auto's het afhaalloket.
De noodzakelijke wandelingen met Jeanny voeren ons door met afval bezaaide plantsoenen aan de rand van een uit hoogbouw bestaande woonwijk. De grasveldjes zijn getekend met door autobanden veroorzaakte littekens. De uit betonblokken opgetrokken gebouwen huisvesten minieme appartementen. Vanuit een appartement waarvan alle ramen donker zijn, klinkt het hartverscheurende gejank van een hond. De weinige passanten vermijden angstvallig elke vorm van oogcontact. Het is een troosteloze wereld van achterdocht en verval welke in schril contrast staat met de sfeer die het centrum van Stockholm ademt. Wanneer Jeanny gaat zitten om een grote boodschap te doen, voelen we ons niet bepaald geroepen om de welriekende hoop in een zakje te doen en netjes in een afvalbak te gooien. Dat zou namelijk compleet in strijd zijn met de geest van de omgeving.
Voor het slapen gaan, neemt Nicôle Jeanny nog even mee naar buiten. De parkeerplaats blijkt dan veranderd in een hangplek voor jongeren met een buitenlandse achtergrond - zoals in Zweden de politiek correcte formulering luidt. Een aantal daarvan staat tegen een brommertje - dat kennelijk niet wil starten - aan te trappen. Enkele anderen rennen, wanneer Nicôle het plantsoen inloopt, helicoptertje spelend achter haar aan. Ze hebben echter buiten Jeanny gerekend. Onze hond, die tot dusverre sloom achter haar baasje aansjokte, ondergaat een complete gedaanteverwisseling. Ze plaatst zich met haar kop fier omhoog en haar spieren gespannen aan een strakstaande riem tussen Nicôle en haar plaaggeesten, waarop de helden met de staart tussen de benen de aftocht blazen. Brave hond!
Zo stond dit bezoek aan Stockholm bol van de ervaringen die ons maar weer eens leerden hoe goed we het eigenlijk hebben. We hadden ze echter niet willen missen, want het is het geheel van mooie en minder mooie belevenissen die het leven tot een spannend avontuur maken.