Tijdens het ochtendrondje met Jeanny zie ik in de verte ineens iemand aankomen. En dat is opmerkelijk, want over het algemeen komen we 's ochtends vroeg nooit iemand tegen. Wanneer de persoon even later dichter bij gekomen is, herken ik Gunnar, die ook met zijn hond aan het wandelen is. Ook dat is bijzonder, want alhoewel hij een vroege vogel is, gaat Gunnar normaal gesproken pas met zijn hond op pad wanneer ik thuis allang weer aan de koffie zit. Mijn belangstelling is gewekt en ik moet even polshoogte nemen. In plaats van rechtsaf het bospad op te gaan, loop ik nog even rechtdoor over de weg.
"Goeiemorgen, wat ben jij vroeg", open ik.
"Ja, zomertijd hè. Wat een onzin. Het is nog hartstikke winter. Wie dat ooit bedacht heeft ..."
Ik kan het niet nalaten hem dat uit te leggen en ook waarom, maar Gunnar is onvermurwbaar en blijft het onzin vinden. Waarom zou je in hemelsnaam twee keer per jaar de klok verzetten?
"Maar eh ... waarom ben je zo vroeg op pad?", vraag ik hem nogmaals.
"Ja, je denkt toch niet dat ik me aan de zomertijd ga houden?" is het antwoord dat ik krijg.
En dan bekruipt me een donkerbruin vermoeden. Gunnar heeft de klok vooruit gezet en vervolgens geredeneerd dat hij de zomertijd kan negeren door - op de vooruitgezette klok - gewoon een uur eerder dan normaal zijn hond uit te laten. Leuk geprobeerd, maar precies verkeerd om, want op deze wijze is hij zelfs twee uur vroeger dan 'normaal'. Een soort dubbele zomertijd dus. Ik besluit om deze kwestie maar te laten voor wat het is en hoop dat Gunner er uiteindelijk zelf achter komt hoe het zit. We babbelen nog even over koetjes en kalfjes en vervolgen daarna ieder ons weg. Ik ben in elk geval weer een mooi verhaal rijker.